NATUUR IN DE OUDE BAREEL
Het landschap in de Oude Bareel wordt gekenmerkt door bosjes, drassige en droge weilanden, akkers, oude knotbomenrijen, kruidige wegbermen en poelen. Allen zijn ze het leefgebied van enkele bijzondere planten- en diersoorten.
Bos
Veel bos is er niet meer te vinden, maar de kleine bosjes die overgebleven zijn zijn zeker de moeite waard.
Het bekendste bosje is het ‘Mierenbosje’, gelegen langs de Achtenkoutertstraat, op het hoogste en droogste deel van het gebied. Het Mierenbos is minstens 200 jaar oud en is één van de overgebleven resten van wat ooit een veel groter bos op de Achtenkouter was. De bodem bestaat er uit zure zandgrond.
De bomen die er groeien zijn hoofdzakelijk zomereiken en amerikaanse vogelkersen. In de struiklaag komen lijsterbessen en bramen voor. Langs de bosrand staat hier en daar een brem. Een typische bosplant die hier voorkomt is de gewone salomonszegel.
Er (over)leeft nog een vrij grote kolonie van de behaarde bosmier, een beschermde diersoort. Ook eekhoorns en spechten voelen zich hier nog goed thuis.
Ook de oude ‘kasteelparken’ kunnen we als een soort bos beschouwen. De oude bomen die hier staan zijn een thuis voor vleermuizen en de plek waar het buizerdpaartje broedt.
​
​
Bomenrijen
Heel kenmerkend zijn de oude knotwilgenrijen, echte monumenten. Knotwilgen vormen een biotoop op zich voor heel wat dieren, planten en zwammen.
In de knotwilgen groeien bijvoorbeeld heel wat andere plantensoorten, soms zelfs andere boomsoorten, hier gekomen door bessenetende vogels. Een mooi voorbeeld is bitterzoet, met z’n mooie paars en gele bloemen. De tijgertaaiplaat is dan weer een fraaie paddenstoel die enkel bij wilgen groeit.
Knotbomen zijn in onze streken ook een geliefde nestplaats voor ons kleinste uiltje, de steenuil.
​
​
Grasland
Bovenop de kouter liggen de droge, zandige, graslanden. Een heel mooi vlindertje dat hier leeft is de kleine vuurvlinder.
Lager gelegen vind men meer drassige weilanden. Tijdens de winter staat een groot deel onder water maar in de lente drogen ze weer op. Zo'n natte graslanden kunnen een heel bijzondere vegetatie kennen, met oa egelboterbloem, echte koekoeksbloem, moerasrolklaver, dotterbloem, …. Een vogel die je de laatste jaren steeds minder ziet, zeker ook in het Gentse, is de boerenzwaluw.
In de Oude Bareel kun je er in de lente en zomer nog enkele bewonderen, jagend boven de velden. Ze bouwen hun nestje in de boerderij.
​
Poelen
In het lager gelegen deel van het gebied, in de drassige graslanden, liggen ook enkele poelen. De oevers zijn begroeid met oa gele lis. Langs de oever broeden wilde eenden en waterhoentjes.
Amfibieën, zoals kikkers, padden en watersalamanders trekken in het vroege voorjaar naar deze poelen om er te paren en hun eitjes af te zetten. Op warme dagen vliegen er ook heel wat libellen rond.
​
​
Akkers
De akkers hier worden meestal intensief bewerkt waardoor er voor veel dieren en planten weinig te rapen valt. Toch is het hier dat de buizerd op zoek gaat naar muizen. Ook kieviten durven broeden in akkers, maar hier hebben we er nog geen mogen aanschouwen.
In enkele akkers in de Oude Bareel groeien nog enkele ‘akkeronkruiden’ zoals klaprozen, korenbloemen en akkerviooltjes.
​
​
Kruidenrijke bermen
Langs de wegen en slootjes die het gebied doorkruisen en omringen liggen bermen die hier en daar zeer kruidenrijk zijn. Bloeiende planten zijn biggenkruid, duizendblad, …. Deze kruidige vegetatie trekt heel wat insecten, zoals vlinders, aan die opzoek zijn naar nectar. Ze vormen bovendien belangrijke verbindingswegen voor veel dieren. Zo geraken ze van het ene geschikte plekje naar het andere.
​
​